
Op welke golflengte zitten we eigenlijk?
Licht is een vorm van elektromagnetische straling, en het deel dat wij als kleur ervaren, noemen we zichtbaar licht. Dat zichtbare licht heeft een golflengte tussen ongeveer 380 nanometer (violet) en 780 nanometer (rood). Die golflengte bepaalt welke kleuren ons oog kan zien — en dat zijn er veel meer dan wat een scherm of printer aankan. Daarom zie je vaak kleurverschil tussen print en scherm, zeker als je geen gebruik maakt van een correct ingesteld kleurprofiel.
Om kleuren technisch te vertalen, maken we gebruik van twee modellen. Het RGB-model (Rood, Groen, Blauw) wordt gebruikt voor schermen, camera’s en digitale bestanden. Voor drukwerk en fotoafdrukken gebruiken we het CMYK-model (Cyaan, Magenta, Yellow, Key/Black). Met de juiste kennis van kleur en inzicht in hoe ons oog werkt, kun je je workflow zo instellen dat je afdruk zo dicht mogelijk bij je digitale foto komt te liggen.

Van licht naar pixels: hoe een camera kleur ‘vertaalt’
Wanneer je een foto maakt, vangt de sensor van je camera licht op. Dat licht bestaat uit elektromagnetische straling binnen het zichtbare spectrum: het deel dat wij als kleur ervaren. De sensor registreert die straling als ruwe data, die daarna wordt omgezet in pixels met kleurinformatie.
Die omzetting kan op twee manieren gebeuren. Fotografeer je in JPG, dan doet de camera die omzetting meteen zelf. Werk je in RAW, dan wordt die ruwe informatie pas later, op de computer, vertaald. In beide gevallen speelt het kleurprofiel een cruciale rol in hoe de kleuren uiteindelijk worden weergegeven.
Niet alleen het kleurprofiel van je camera is belangrijk — ook je scherm heeft zijn eigen profiel. Als je je foto’s bewerkt, is het dus essentieel dat je beeldscherm goed gekalibreerd is. Zo zorg je ervoor dat de kleuren zo accuraat mogelijk worden weergegeven, wat onmisbaar is als je je foto’s wilt afdrukken. Een gekalibreerd scherm zorgt ervoor dat jij én anderen de foto te zien krijgen zoals jij ze bedoeld hebt.

Oog versus kleurprofiel
Eigenlijk moet je al bij het maken van de opname nadenken over het kleurprofiel waarin je fotografeert. Reeksen waar je veel van verwacht, schiet je best in RAW, omdat je op die manier de kleurinformatie met de hoogste kwaliteit bewaart: het beeld in RAW is nog puur de registratie van de sensor. Die ‘vertaling’ van je oog naar een beeld krijgt zo de best mogelijke start. RAW-bestanden nemen wel meer opslagruimte in, dus je kan er ook voor kiezen om bijvoorbeeld je vakantiefoto’s in JPG te maken, en enkel bij speciale momenten over te schakelen naar RAW.
Voor fotochemische afdrukken lever je je bestanden meestal aan in AdobeRGB of sRGB. AdobeRGB heeft een breder kleurenspectrum dan sRGB en is daarom geschikt voor professioneel printwerk. ProfotoRGB — ooit ontwikkeld door Kodak om zowat alle natuurlijke kleuren te omvatten — is nóg ruimer, maar in de praktijk minder handig. Dit profiel bevat kleuren die buiten het bereik van printers en schermen vallen, waardoor het bij afdrukken of op scherm net tot onnauwkeurigheden kan leiden.
Fotografeer je in JPG, dan kies je best voor AdobeRGB. Zet je je foto’s online, dan is het verstandig om ze om te zetten naar sRGB. Dat profiel sluit beter aan bij de kleurweergave van het internet en voorkomt ongewenste kleurverschuivingen.
In de tabel hieronder zie je hoe het menselijk oog zich verhoudt tot de bekendste kleurprofielen.

Oog versus afdruk
Verschillende afdruktechnieken geven verschillende resultaten. Om goed te kunnen inschatten hoe het eindresultaat er zal uitzien, moet je met meerdere factoren rekening houden. In fotografie begint dat bij een correcte witbalansinstelling op je camera, en een juist gekalibreerd scherm op je computer. Om het plaatje compleet te maken, kan je ook de kleurprofielen van onze website downloaden en gebruiken om een softproof in te stellen.
Softproofen is het simuleren van een afdruk op je scherm — dat heeft natuurlijk alleen zin als je scherm goed is ingesteld. Wanneer je een softproof bekijkt, kan het resultaat soms wat tegenvallen. Vooral felle kleuren, zoals felrood of felgroen, kunnen minder intens lijken.
Tot op zekere hoogte kan je je nabewerking dan nog bijsturen om het eindbeeld zo dicht mogelijk bij je originele intentie te brengen. Maar soms is een bepaalde kleur gewoon technisch niet haalbaar. Je moet dan zelf inschatten of je die foto toch wilt afdrukken, of liever kiest voor een ander beeld om bijvoorbeeld groot aan de muur te hangen.
Het effect van verschillende papiersoorten simuleren blijft lastig: een scherm straalt licht uit, papier doet dat niet… Alles draait dus om het leren begrijpen van wat je op je scherm ziet, en hoe dat zich vertaalt naar een afdruk.
Kan je je ogen ook nog kalibreren?
Naast de technische grenzen van kleurweergave is er nog een ander belangrijk aspect: jouw eigen ogen. Iedereen ziet kleuren nét een beetje anders. Hoe jij een beeld ervaart, is persoonlijk — en net dat maakt fotografie zo boeiend.
Je ogen kalibreren, zoals je dat met een scherm doet, dat kan gelukkig niet. En dat is maar goed ook, want die variatie zorgt ervoor dat niet iedereen dezelfde smaak of voorkeur heeft. De ene houdt van zachte, subtiele tinten, de andere van krachtige contrasten. Sommigen hebben een scherp oog voor kleur en stijl, anderen verkiezen zwart-wit.
Met een mooie afdruk aan de muur of een fotoboek op de salontafel blijven we elkaar verrassen met onze blik op de wereld. En zo blijft die wereld lekker kleurrijk en vol variatie. Dus open je ogen… en vang die stralen!